Toeval bestaat (niet)?

Kun je dingen (niet) doen om de kans op toeval te vergroten?

Dit artikel is een hoofdstuk uit mijn boek ‘21 dagen niet klagen’, wat in juni 2019 verscheen. Een van de lessen die ik toen leerde, is in deze onzekere tijden misschien wel relevanter dan ooit. Wie weet heb jij er ook iets aan.


‘Achteraf is alles logisch, maar vooraf is het vaak onmogelijk te voorspellen.’

— Iets dat ik (uiteraard) achteraf heb geleerd.

Als je stilstaat bij hoeveel invloed sommige minuscuul kleine keuzes of gebeurtenissen hebben op het verloop van je leven, kun je jezelf in minder dan een minuut volledig gek maken.

Ergens links of rechtsaf gaan. Iets vergeten waardoor je twee minuten later van huis vertrekt en niet in een trein stapt die later verongelukt. Óf het ontmoeten van twee Zuid-Afrikaanse broers in een hostel tussen de Noord-Vietnamese rijstvelden..

Kunnen jullie zingen?

We (Ruben en ik) lopen op onze tenen achter onze gids aan. Het is de derde dag van de reis en we worstelen met onze jetlag. Niet uitglijden is de missie. De paden tussen de rijstvelden zijn glibberig, en hoewel het 25 graden is, zijn de stenen zo glad als ijs. Ondanks onze geleende laarzen (grip gegarandeerd), hebben we moeite te blijven staan. Onze gids loopt op teenslippers, en heeft nergens last van.

Toch ziet hij er gehavend uit. Hij is vorige week aangereden door een brommer. Hij heeft een bloeduitstorting onder zijn oog. Geïnspireerd door leden van de lokale bevolking die gekleed in witte gewaden iets weg hebben van indianen, dopen we hem tot blauwoog.

Na een dag door Vietnamese rijstvelden te hebben geschaatst, komen we aan bij ons verblijf voor de nacht: Een authentieke home stay voor toeristen. In een ruimte die iets weg heeft van een loods staat een grote langwerpige tafel.

Daaromheen zitten andere toeristen die vandaag de rijstvelden hebben getrotseerd. Achterin speelt een groep luidruchtige Amerikanen charades. We besluiten aan de rustige kant te gaan zitten. We bestellen een biertje en bieden twee andere jongens van onze leeftijd ook wat aan. We raken aan de praat. Het zijn twee Zuid-Afrikaanse broers die zich voorstellen als Nicholas en Simon. ‘Kunnen jullie zingen?’ vraagt Ruben. Ik lach en Nick en Simon kijken ons verward aan. 

Cassettebandje

Waar in het gewone leven gesprekken beginnen met vragen als: ‘Hoe is het?’ (antwoord: druk, druk, druk!) of ‘wat doe jij?’ (antwoord: ik ben [functie] bij [bedrijf/organisatie] en verantwoordelijk voor [iets wat ze tussen e-mail en vergaderingen door doen]), is het op reis anders.

Daar openen gesprekken met ‘waar kom je vandaan’ en ‘hoe lang ben je hier al?’, om daarna over te gaan op ‘waar ben je al geweest?’ en ‘waar ga je nog naar toe?’ De eerste paar keer is dat leuk, maar na 46 keer hetzelfde te vertellen, voelt het alsof je een cassettebandje afspeelt. 

Het gesprek met Nick en Simon is totaal anders. Omdat zij Afrikaans spreken, wat lijkt op Nederlands, en we alle vier bier drinken, hebben we al snel een band. De volgende ochtend voegen Ruben en ik ons weer bij blauwoog en gaan Nick en Simon hun eigen weg.

Twee dagen later als we op de boot bij Ha Long Bay staan te wachten, zie ik Nick en Simon bij een andere boot staan. We zwaaien. Een week later komen we elkaar tegen in Hoi An, een dorpje aan de oostkust van Vietnam. En enkele dagen later in extreem drukke Ho Chi Minh Stad, een plek waar bijna negen miljoen mensen wonen, lopen we elkaar wederom zonder het afgesproken te hebben tegen het lijf.

Die laatste avond in Saigon deel ik onder het genot van goedkope Aziatische biertjes het idee achter De Wereld Rond in 80 Experimenten. Nadat ik heb uitgelegd dat Ruben de volgende week naar huis vliegt, en ik alleen verder ga, zegt Nick: ‘Wanneer kom je naar Kaapstad? Dan kun je de Tafelberg beklimmen als een van je experimenten!’

Wat een toeval, of niet?

Ik leg uit geen plan of route te hebben, maar dat een berg beklimmen en daarbij geld inzamelen voor een goed doel, misschien wel een grappig experiment is. Een paar biertjes later zegt Simon: ‘Nog even over Kaapstad. Aan beide kanten van de Tafelberg, staan nog twee bergen. Devil’s Peak en Lion’s Head. Als je een echte vent bent, beklim je alle drie de bergen voor het goede doel.’

Net als ik instemmend wil knikken, gooit Simon er nog achteraan: ‘In één dag…’

Proostend en lachend stem ik deels in de enthousiasme van het moment en deels onder invloed de goedkope biertjes, in met dit perfect klinkende experiment. Voor de duidelijkheid voeg ik er nog wel aan toe: ‘Als ik naar Kaapstad ga natuurlijk. Áls…’

Op dat moment kon ik natuurlijk nooit vermoeden dat ik drieënhalve maand later terug in Hanoi zou zijn. En toeval of niet, belt Nick me via Facetime.

‘Hey, ik zag op je Instagram dat je weer in Hanoi bent. Wanneer kom je naar Zuid-Afrika dan?’

Een uur later is het geregeld. Over vier dagen vlieg ik naar Kaapstad. Nicholas haalt me op, want hij heeft een week vakantie. We verblijven eerst een paar dagen bij zijn ouders. En ze hebben ook nog een vakantiehuis aan de kust waar we eventueel naar toe kunnen om te surfen.

Wat een toeval. Of niet?

Ruimte houden voor het spontane

Of toeval nu bestaat of niet, veel van wat er dagelijks gebeurt, vindt plaats buiten onze invloed om. De meeste dingen gebeuren nu eenmaal. Ook als we ons er niet mee bemoeien, of besluiten een dag in je bed te blijven liggen.

Zoals je waarschijnlijk door hebt, hangen alle verhalen in dit boek van toevalligheden aan elkaar. (Of juist niet, maar dat laat ik aan jou.) Eerst gebeurde dit, toen dat. Zo ontmoette ik die en belandde uiteindelijk weer daar. Achteraf is alles logisch, maar vooraf is het vaak onmogelijk te voorspellen.

Het is daarom een bewuste afweging geweest om vanaf de start geen plan of route te hebben. Het vraagt een vorm van lef, ruimte houden voor het spontane, maar komt met een groot voordeel: dan hoef je niet steeds te proberen de werkelijkheid aan te passen aan je plan, zoals met jaarplannen vaak gebeurt, maar kun je al je energie gebruiken voor de mogelijkheden en situaties die op dat moment op je pad komen.

Hierdoor sta je open voor spontane gebeurtenissen. En door op deze manier naar de wereld te kijken, zie je de kansen. Want kansen zijn er altijd, het is afhankelijk van hoe je kijkt.

21 dagen niet klagen 3D (002) (2).jpg

‘21 dagen niet klagen’

Bijna 3 jaar reisde ik rond de wereld om bedrijven te helpen nieuwe ideeën te lanceren in ruil voor eten en onderdak. Dit boek vertelt het verhaal van dit avontuur vol onverwachte experimenten en verrassende lessen, en sluit af met de 21 Dagen Niet Klagen Challenge.